Inleiding | Drieëenheid | Kruisiging | Engelen | Schepping | Zondeval | Zondvloed | Visioenen
 
Het boek Genesis: de zondvloed
Orosius: Quid significat quod Noe per aquam et lignum liberatur? Orosius: Wat betekent het dat Noach door het water en het hout werd bevrijd?
Agustinus: Aqua significat baptismum et lignum crucem. Sicut Noe per aquam et lignum liberatur, ita [f. 286v] ecclesia baptismate et passionis Cristi signaculo liberatur. Augustinus: Het water is de doop en het hout het kruis. Zoals Noach door water en hout werd bevrijd, zo [f. 286v] wordt de kerk bevrijd door de tekens van het doopsel en het lijden van Christus.
Orosius: Quid significat quod de lignis quadratis Noe archa exstructa intrinsecus et extrinsecus bitumine linitur? Orosius: Wat betekent het dat Noach de ark, nadat hij hem uit vierkante houtblokken had opgebouwd, van binnen en buiten met bitumen bekleedde [Gen. 6: 14]?
Agustinus: Sicut archa de lignis quadratis construitur, ita et ecclesia de sanctis construitur. Quadratum enim est in quacumque parte posueris, fortiter stat, et sancti quibuslibet temptacionibus, stabiles permaneant, non adversitatibus non prosperitatibus cedunt. Bitumen autem significat caritatem, per quam sancti nec illis scandalis que fiunt abhis qui [PL add.: intus sunt, cedunt, nec illis quae fiunt ab his qui] foris sunt, et servant unitatem spiritus in vinculo pacis, tollerantes et malos cristianos qui sunt in ecclesia et hereticos qui sunt extra ecclesiam. Augustinus: Zoals de ark uit vierkante houtblokken werd gebouwd, zo wordt de kerk uit heiligen opgebouwd. Een kubus blijft immers stevig staan, waar je hem ook neerzet, en heiligen blijven standvastig, onder welke verleiding dan ook: ze bezwijken niet voor tegenstand of rijkdommen. De bitumen slaat op de naastenliefde, door welke de heiligen noch toegeven aan de schanddaden van degenen die [binnen zijn, noch aan die van degenen die] buiten staan, maar de eenheid van geest dienen door de band van vrede [parafrase van Ef. 4: 4], door zowel de slechte christenen binnen de kerk als de ketters buiten de kerk aan boord te nemen.
Orosius: Quid significat quod archa in longitudine habuit trecentos cubitos, in latitudine quinquaginta et in altitudine triginta? Orosius: Wat betekent het dat de ark driehonderd el lang, vijftig breed en dertig hoog was [Gen. 6: 15]?
Agustinus: Sancta ecclesia, ut faciat mandata Dei, adiuvatur per graciam Spiritus Dei, dicente psalmographo: Viam mandatorum tuorum cucurri cum dilatasti cor meum. Nisi dilatatum cor habuisset, viam Domini minime cucurrisset. Et unde dilatatur cor, nisi caritate spirituali? Hui eciam beatus Appostolus simili psalmographi voce consentit: Cor nostrum [PL: Os nostrum] patet ad vos, o Corinthi. Cor nostrum dilatatum est. Unde, queso, "dilatatum"? Gracia, inquit, [f. 287r] Dei diffusa est in cordibus nostris, per Spiritum sanctum, qui datus est nobis.
Ergo Spiritu sancto accepto, operatur ecclesia cum dilatacione precepta Dei, que sine gracia Dei Spiritus nequaquam poterat operari. Hunc ergo Spiritum septiformem Scriptura sancta commendat. Septies igitur septem fiunt xlviiij, addito uno ut numerus quinquagenarius compleatur. Unde Dominus ascendens in celum quinquagesimo die misit Spiritum sanctum ut corda credencium dilataret.
Trecenti vero cubiti significant decem precepta legis. Decies igitur triginta faciunt trecentos. Sed hec precepta non possunt impleri nisi caritate faciente, idest Spiritu sancto, qui significatur in latitudine quinquaginta cubitorum.
Idcirco archa utrumque numerum habet, nam et ipsa opera bona propter supernum finem facit Ecclesia, que significat xxx cubitos altitudinis. Revera, Cristus est altitudo nostra. Ipse scilicet in centenario numero [PL: Ipse scilicet tricenarius] doctrinam ewangelicam consecravit. Ipse est et supernus finis ad quem omnia opera bona indubitanter ecclesia refert.
Augustinus: De heilige kerk, opdat die doet wat God opdraagt, wordt geholpen door de genade van de Geest Gods. De psalmist zegt: Ik rende over de weg van jouw bevelen, als je mijn hart verwijdde [Ps. 119: 32]. Als hij geen verwijd hart zou hebben gehad, zou hij niet over de weg van de Heer hebben gerend. En hoe wordt het hart anders verwijd dan door de liefde van de Geest? De heilige Apostel valt de psalmist hierin bij: Ons hart [PL: Onze mond] staat voor jullie open, Corinthiërs. Ons hart is verwijd [2 Cor. 6: 11; het citaat van PL is correct]. Hoezo "verwijd"? vraag ik. De genade van God, zegt hij, [f. 287r] wordt in onze harten verspreid door de heilige Geest, die aan ons is gegeven [Rom. 5: 5].
Dus als de heilige Geest wordt geaccepteerd, voert de kerk met verwijding [van hart] de voorschriften van God uit, die ze zonder de genade van de heilige Geest nooit zou kunnen uitvoeren. Dit is de zevenvormige Geest die door de heilige Schrift wordt genoemd. 7 x 7 = 49, plus één is vijftig. Vandaar dat de Heer nadat hij ten hemel was opgestegen op de vijftigste dag de heilige Geest zond, opdat die de harten van de gelovigen verwijdde.
De dertig el slaan op de tien geboden. Immers, 10 x 30 = 300, dat wil zeggen: die geboden kunnen niet worden vervuld als je niet de naastenliefde, dus de heilige Geest, beoefent -- en daarop slaan de vijftig el breedte.
Daarom heeft de ark beide getallen de kerk verricht goede werken vanwege het hoogste doel -- en daarop slaan de 30 el hoogte. In feite is Christus onze hoogte. Deze heeft namelijk de evangelische boodschap vastgelegd in het getal honderd [PL: driehonderd]. Hij is ook het hoogste doel, waarnaar de kerk zonder twijfel met al haar goede werken verwijst.
Orosius: Quid significat quod post dies septem ex quo ingressus est Noe in archam, pluit Dominus super terram xl. diebus et xl. noctibus? Orosius: Wat betekent het dat na de zevende dag nadat Noach de ark was binnengegaan, de Heer het veertig dagen en veertig nachten liet regenen op aarde [Gen. 7: 4, 12]?
Agustinus: Quod post dies septem pluit Dominus super terram, hoc significat quia omnes qui baptisantur, in spe future quietis, que in septimo die significata est, baptisantur. Et omnis reatus peccatorum qui in decem [f. 287v] preceptis legis admittitur per universum orbem terrarum, qui quatuor partibus continetur -- decem quippe quater ducta xl. faciunt -- sive ille reatus qui ad dies pertinet ex rerum prosperitate, sive qui ad noctes ex rerum adversitate contractus sit, sacramentis celestis baptismi abluitur. Augustinus: Dat de Heer het na zeven dagen liet regenen op aarde, betekent dat iedereen die gedoopt wordt, wordt gedoopt in de hoop op toekomstige rust, wat bedoeld wordt met de zevende dag. En alle schuld van de zondaars die in de tien [f. 287v] geboden van de wet wordt erkend over de gehele aarde, die vier delen heeft -- immers, 10 x 4 = 40 -- of het nu de schuld is die met rijkdom te maken heeft en bij de dag hoort, dan wel de schuld die met vijandschap te maken heeft en die bij de nacht hoort, wordt weggewassen door het hemelse sacrament van de doop.
Orosius: Quid significat quod sexcentesimo anno vite Noe factum est diluvium? Orosius: Wat betekent het dat de zondvloed plaatshad in het zeshonderdste levensjaar van Noach [Gen. 7: 11]?
Agustinus: Sexcenti anni significant sex etates seculi. Prima etas est ab Adam usque ad Noe; secunda a Noe usque ad Abraham; tercia ab Abraham usque ad David; quarta a David usque ad transmigracionem Babilonis; quinta a transmigracione Babilonis usque ad adventum Domini nostri Ihesu Cristi; sexta que nunc agitur.
Sicut sexcentesimo anno vite Noe factum est diluvium, ita sexta etate seculi reformamur in agnicionem Dei per baptismum.
Augustinus: De zeshonderd jaar slaan op de zes tijdvakken van de wereld. Het eerste tijdvak loopt van Adam tot Noach, het tweede van Noach tot Abraham, het derde van Abraham tot David, het vierde van David tot de Babylonische ballingschap, het vijfde van de Babylonische ballingschap tot de komst van onze Heer Jezus Christus en het zesde waarin we nu leven.
Zoals in het zeshonderdste levensjaar van Noach de zondvloed plaatshad, zo worden wij in het zesde tijdvak van de wereld hervormd in de erkenning van God door de doop.
Orosius: Quid significat quod de omni genere animalium atque volatilium, immunda [sic PL; ms: immundarum] bina inducuntur in archam et munda septena? Orosius: Wat betekent het dat van alle soorten beesten en vogels, van de onreine dieren maar één paar de ark werd binnengeleid en van de reine zeven [Gen. 7: 2]?
Agustinus: Immunda illos homines significant qui ad scisma sunt faciles, munda vero homines sanctos qui Spiritum septiformem accipientes ex fide vivunt. Hinc eciam quidam poeta ait: Deus numero impari gaudet. Augustinus: De onreine dieren duiden die mensen aan die gemakkelijk voor tweedracht zorgen, de reine daarentegen de heilige mensen die de zevenvormige Geest hebben ontvangen en leven volgens het geloof. Zoals ergens een dichter zegt: God is blij met het oneven getal [Vergilius, Eglogieën, 8: 75].
Orosius: Quid significat quod omnes montes excelsos super- [f. 288r] creverat [ms: super | x creverat] aqua xv. cubitus? Orosius: Wat betekent het dat het water alle hoge bergen [f. 288r] met vijftien el oversteeg [Gen. 7: 19-20]?
Agustinus: Quod octo [ms: initiaal ontbreekt, maar q[uod] o aangegeven in de kantlijn; PL: Octo] et septem quindecim faciunt. Octo nempe significat resurrectionem et septem quietem. Hoc itaque misterium resurrectionis et quietis supergressum est omnem scienciam superborum sapientium et nullatenus poterat scienciam iudicare [PL: indagare] resurrectionis et quietem. Augustinus: Dat 8 + 7 = 15. Acht slaat immers op de verrijzenis en zeven op de rust. Het mysterie van de verrijzenis en de [eeuwige] rust gaat alle kennis van hoogmoedige wijsgeren te boven en op geen enkele manier kan iemand de wetenschap van de verrijzenis en de rust beoordelen [PL: navorsen].
Orosius: Quare cum ingrederetur Noe in archam dicitur ad eum: Ingredere tu et filij tui, uxor tua et uxores filiorum tuorum? Seorsum igitur ponuntur viri et seorsum femine. Et cum egrederetur de archa: Tu et uxor tua, filij tui et uxores filiorum tuorum tecum. In ingressione disiuncti, in egressione vero coniuncti dicuntur. Orosius: Waarom wordt er aan Noach gezegd als hij de ark binnengaat: Gaan jij en je zonen, je vrouw en de vrouwen van je zonen naar binnen [Gen. 6: 18]? De mannen en de vrouwen worden dus apart gezet. Maar als ze uit de ark naar buiten komen staat er: Jij en je vrouw, je zonen en de vrouwen van je zonen met jou [Gen. 8: 16]. Bij het naar binnen gaan worden ze apart genoemd, maar bij het naar buiten gaan samen.
Agustinus: Eorum quippe ingressio, istam vitam significat ubi caro concupiscit adversus spiritum et spiritus adversus carnem, ut non quecumque volumus illa faciamus. Egressio autem, illa significat ut caro iam nullam habebit concupiscenciam adversus spiritum, et nichil erit ex nobis quid repugnet in nobis. Augustinus: Dat ze naar binnen gaan slaat op het leven waarin het vlees tegen de geest in begeert en de geest tegen het vlees in, zodat we niet meer doen wat we willen. Het naar buiten gaan slaat daarop dat het vlees weldra geen begeerte meer heeft tegen de geest in, en dat er niets meer uit ons zal zijn dat in ons tegenstaat.
Orosius: Quid significat quod emissus corvus de archa non est reversus? Orosius: Wat betekent het dat de raaf die uit de ark werd uitgestuurd niet meer is teruggekeerd? [De raaf keerde juist wél telkens weer terug, omdat het water nog niet was opgedroogd [Gen. 8: 7]. Het was de duif die op het laatst niet meer terugkwam [Gen. 8: 12].]
Agustinus: Corvus igitur ut non reverteretur aut aquis interceptus est aut aliquo cadavere illectus insedit. Et significat illos homines qui carnalibus dediti rebus Dei precepta contempnunt et nullatenus penitendo ecclesie satisfaciunt, unde per mala opera recesserunt. Vel certe si aquis ille corvus interceptus est, illos significat qui de ecclesia [f. 288v] exeunt et hereticorum baptismo poluuntur. Quamvis enim unum baptismum sit et hereticorum, eorum scilicet qui in nomine Patris et Filij et Spiritus sancti baptisantur, et ecclesie catholice, tamen foris ecclesiam baptisantur. Non sumunt baptismum ad salutem, sed ad perniciem, habentes nimirum speciem pietatis, virtutem autem eius abnegantes. Et ideo ecclesia eos non rebaptisat quia in nomine Trinitatis baptisati sunt, ipsa est profecto forma sacramenti. Ideo dum reversi fuerint, accipiunt virtutem Spiritus sancti, quem hy qui foris ecclesiam baptisantur nondum habent. Augustinus: De raaf zal niet meer teruggekeerd zijn omdat hij door het water is gegrepen of omdat hij op een of ander aanlokkelijk kadaver is neergestreken. En dat slaat op die mensen die zich op vleselijke zaken richten, Gods voorschriften links laten liggen en de kerk helemaal niet tevredenstellen als ze boetedoen, waarna ze weer tot slechte daden vervallen. Of als de raaf inderdaad door het water gegrepen is, slaat het op degenen die de kerk [f. 288v] verlaten en worden bedorven door het doopsel van de ketters. Hoewel het doopsel van de ketters -- tenminste van degenen die worden gedoopt in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest -- en dat van de katholieke kerk in feite hetzelfde is, worden zij echter buiten de kerk gedoopt. Zij nemen het doopsel niet aan tot hun heil, maar tot hun verderf, aangezien ze wel de schijn van vroomheid hebben, maar de deugd ervan afwijzen [2 Tim. 3: 5]. Vandaar dus dat de kerk hen niet opnieuw doopt, omdat ze gedoopt zijn in de naam van de Drieëenheid, en dat is inderdaad de vorm van het sacrament. Maar als ze bekeerd zijn, ontvangen ze de deugd van de heilige Geest, die zij die buiten de kerk worden gedoopt nog niet hebben.
Orosius: Quid significat quod Noe vir iustus plantavit vineam, bibensque vinum inebriatus est et nudatus in tabernaculo suo? Orosius: Wat betekent het dat de rechtvaardige man Noach een wijngaard plantte, zich bedronk van de wijn en naakt in zijn tent rondliep [Gen. 10: 20-21]?
Agustinus: Deus quodamodo plantavit gentem iudeorum, segregando eam a cunctis gentibus. Unde et circumcisionis signum indidit, legem dedit, sacrificia instituit, seipsum in carne venturum in lege predixit, cui non credentes fuerunt.
Ipse autem ipsius vinee vino idest malicia populi sui potatus. Crucifixus est, sputis illinitus est. Sed hec passus est in tabernaculo suo, idest in gente sua.
Augustinus: God heeft in zekere zin het volk van de joden geplant, hen apart gezet van de andere volkeren. Vandaar dat hij hun het teken van de besnijdenis gaf, de wet gaf, offers instelde en in de wet voorzegde dat hij zelf in den vleze zou komen, wat zij niet geloofden.
Hij heeft echter van de wijn van zijn eigen wijngaard gedronken, dat wil zeggen van de kwaadaardigheid van zijn eigen volk. Hij is gekruisigd en besmeurd met spuug. Maar hij heeft dit ondergaan in zijn eigen tent, dat wil zeggen in zijn eigen volk.
[Orosius:] Quid significat quod Cham, pater Chanaan, videns verenda patris sui, exyt foras et nunctiavit fratribus suis? Orosius: Wat betekent het dat Cham, de vader van Kanaän, toen hij de schaamdelen van zijn vader zag, naar buiten ging en het aan zijn broers vertelde [Gen. 10: 22]?
Agustinus: In duobus filys, maximo et minimo, duo populi figurati sunt, humeris vestem [PL: unam vestem] a tergo portantes, sacramentum [PL add.: scilicet] iam preterite atque [f. 289r] transacte Dominice passionis. Nuditatem patris nequaquam [ms: neququam] viderunt [PL: Nuditatem patris tegentes neque intuentes], quia [PL: qui] in Cristi necem non consenserunt, et tamen honorant patrem velando [PL: et eum honorant velamento], tamquam scientes unde sint nati.
Medius autem filius idest populus iudeorum -- ideo medius quia nec primatum appostolorum tenuit nec ultimus in gentibus credidit -- vidit [sic PL; ms. om.: vidit] nuditatem Patris, quia consensit in necem Cristi. Enunctiavit fratribus suis. Per eum quippe manifestum est et quodamodo publicatum quod erat in prophecia secretum. Ideoque fit fratrum suorum servus. Quid est enim hodie aliud quam gens ipsa, nisi servicia [PL: scriniaria] cristianorum, portans legem et prophetas ad testimonium assertionis [sic PL; ms: asseracionis] ecclesie, ut nos honoremur per sacramentum quod nunctiavit illi per literam?
Augustinus: Met de twee zonen, de oudste en de jongste, worden twee volkeren bedoeld die een schouderkleed op hun rug dragen, [namelijk] het sacrament [hier in de betekenis van geheim?] van het lijden dat de Heer reeds heeft doorgemaakt [f. 289r] en ondergaan. De naaktheid van de vader hebben ze volstrekt niet gezien: ze zijn het niet eens met de moord op Christus. En toch eren zij de vader, door te bedekken als het ware dat ze weten waaruit ze geboren zijn.
De middelste zoon daarentegen, dat wil zeggen het volk van de joden -- de middelste, omdat het noch het primaat van de apostelen heeft, noch als laatste onder de volkeren heeft geloofd -- heeft de naaktheid van de Vader gezien, omdat hij heeft ingestemd met de moord op Christus. Hij heeft het aan zijn broers verkondigd. Door hem is in zekere zin duidelijk geworden en openbaar gemaakt wat verborgen was in de profetie. En dus is hij de slaaf van zijn broers. Wat is dat volk vandaag de dag immers anders dan de slaven van de christenen, doordat ze de wet en de profeten aandragen om de beweringen van de kerk te staven, opdat wij eren door het sacrament wat hij aan hen heeft verkondigd door de letter?
Orosius: Quid significat quod Deus dixit ad Abraham: Egredere de terra tua et de cognacione tua et de domo patris tui? Orosius: Wat betekent wat God aan Abraham zegt: Verlaat je land en je kennissenkring en het huis van je vader [Gen. 12: 1]?
Agustinus: Abraham personam Cristi portabat. Sicut enim Abraham dimisit terram suam et cognacionem et domum patris sui et venit in terram quam ignorabat, ita et Cristus dimisit gentem suam, scilicet iudeorum, et venit ad populum gencium. Hic temporalis explanacio hoc habet: [PL add.: moraliter] eximus de terra nostra quando divicias huius mundi facultatesque dimittimus; et de cognacione nostra, idest de vicys [PL: vitiis; ms: divicys] prioribus que nobis a nativitate nostra, coherencia velud affinitate [sic PL; ms: affinitas] quadam et consangwinitate coniuncta sunt; et domo patris nostri, idest de omni memoria mundi huius, que [PL: quae; ms: qua ] oculorum occurrit [f. 289v] obiectis. Augustinus: Abraham droeg de persoon van Christus in zich. Immers, zoals Abraham zijn land en kennissenkring en het huis van zijn vader verliet en een land binnenkwam dat hij niet kende, zo heeft ook Christus zijn volk verlaten, dat wil zeggen het volk van de joden, en is naar het volk van de heidenen gekomen.
De uitleg voor onze tijd ziet er zo uit: wij trekken [in morele zin] weg uit ons land, wanneer we de rijkdommen en de vermogens [hier in financiële zin] van deze wereld afwijzen; en verlaten onze kennissenkring, dat wil zeggen de voornaamste gebreken die ons aankleven door onze geboorte, verbintenissen of affiniteiten van enige soort en aanverwantschap; en verlaten het huis van onze vader, dat wil zeggen elke herinnering aan deze wereld, die voor onze ogen [f. 289v] verschijnt.
Epimedium

29 augustus 2001
Herzien op 19 februari 2002
Tekst © Maarten Arends