Orosius: Quomodo serpens loqui poterat
in paradiso cum aliquibus appareat irracionale animal?
|
Orosius: Op welke manier kon de slang in het
paradijs praten [Gen. 3: 1, 4-5],
terwijl het toch een redeloos wezen lijkt?
|
Agustinus: Serpens per se loqui non
poterat, quia hoc a creatore non acceperat. Assumpsit
enim nimirum [PL: in ministerium]
illum dyabolus utens eo velud organo per
quod articulatum, idest sensualem sensum emitteret. Per
illum nempe verba faciebat et tamen hoc nesciebat.
Natura igitur serpens racionis expers
subditur racioni nature, sed tamen non tantum
quantum vult ex ea vel in ea facit, sed quantum a
creatore accepit.
|
Augustinus: De slang op zich kon niet praten,
aangezien hij dat van de schepper niet had
meegekregen. Echter, de duivel namelijk nam bezit van
zijn gedaante, en gebruikte een of ander orgaan,
waamee hij zich uitte, dat wil zeggen, hij stootte er waar
te nemen signalen mee uit. Dus hij maakte er woorden mee
maar was zich daar tegelijkertijd niet van bewust. Van
nature namelijk is de slang, die geen deel heeft aan de
ratio, onderworpen aan de ratio van de natuur, dat wil
zeggen: hij doet niet zozeer wat hij wil uit haar of in
haar [de ratio van de natuur],
maar zoveel als hij van de schepper opgedragen krijgt.
|
Orosius: Et si non intelligunt serpentes,
quomodo audiunt verba Marsorum ut ad incantaciones exeant de
speluncis suis?
|
Orosius: Maar als de slangen het niet
begrijpen, hoe luisteren ze dan naar de woorden van de
Marsi [een volk van
slangenbezweerders en tovenaars uit de
Oudheid], als ze na hun toverspreuken uit hun
spelonken tevoorschijn komen?
|
Agustinus: Licet intellectum non habeant,
tamen sensu corporis non carent. Habent enim visum et
auditum, odoratum, gustum et tactum. Et ideo quamvis
audiant verba Marsorum nequaquam intelligunt. Non
enim obediunt intelligendo, sed ut ad verba
Marsorum exeant permittente Deo coguntur a dyabolo.
Unde datur testimonium de illo primo facto quod
[sic PL; ms: quo] primum
hominem dyabolus per serpentem in paradiso decepit.
|
Augustinus: Ze mogen dan wel geen intellect
hebben, maar ze hebben wel zintuigen. Ze hebben
immers gezicht, gehoor, reuk, smaak en gevoel. Dus
ook al horen ze de woorden van de Marsi, ze begrijpen
ze volstrekt niet. Dus ze gehoorzamen niet omdat ze het
begrijpen, maar dat ze tevoorschijn komen op de woorden
van de Marsi, komt doordat God aan de duivel toestaat
dat ze het weten. Zo wordt getuigenis gegeven van het
feit dat de duivel door middel van een slang de eerste
mens in het paradijs misleidde.
|
[f. 285r] Orosius: Numquid quia opus erat
Ade ut ei coniunx fieret aliter non poterat fieri ut
dormienti costa detraheretur ex qua coniunx edificaretur?
|
[f. 285r] Orosius: Had de vrouw van Adam
niet op een andere manier gemaakt kunnen worden dan
dat er een rib werd uitgetrokken terwijl hij sliep, waaruit
zijn vrouw werd gemaakt [Gen.
2: 21-22]?
|
Agustinus: Poterat et aliter facere. Sed
ideo congruencius iudicavit ut sic faceret ut aliquid
significaretur. Sicut enim dormienti Ade costa detrahitur
ut coniunx efficiatur, ita et Cristo morienti de latere
sangwis effunditur, ut ecclesia construatur.
Comunicantes nempe corpori et sanguini [sic PL;
ms: sanguinis] Cristi
efficiuntur ecclesia Cristi coniunx.
|
Augustinus: Het had ook anders gekund. Dus
dat God besloot om het zó te doen, is opdat het iets
zou betekenen.
Zoals immers bij Adam toen hij sliep een rib werd
weggenomen om zijn vrouw uit te maken, zo is bij
Christus toen hij stierf bloed uit zijn zij gevloeid, opdat
de kerk werd gebouwd. Immers, degenen die
deelhebben aan het lichaam en bloed vormen de kerk,
de vrouw van Christus.
|
Orosius: Quomodo intelligendum est quod
dicit Adam: Quam ob rem relinquet homo patrem et
matrem et adheresit uxori sue, et erunt duo in carne una?
|
Orosius: Op welke manier moeten we
begrijpen wat Adam zegt: En daarom verlaat de mens zijn
vader en moeder en voegt zich bij zijn vrouw, en
dat de twee zullen één vlees zijn [Gen. 2: 24]?
|
Agustinus: Beatus appostolus Paulus hoc
capitulum sibi ponens exposuit, dicens:
Sacramentum hoc magnum est. Ego autem dico in
Cristo et ecclesia. Sed quomodo Cristus reliquit Patrem
cum consubstancialis sit Patri [PL: cum una substantia
sit cum Patre]? Aut ubi poterat Pater
esse sine Filio, cum de ipso Filio dicatur qui est
sapiencia, quod attingit a fine usque in finem fortiter et
disponit omnia suaviter? Ergo si ibi est Filius ubi Pater,
non potest Pater esse sine Filio, nec Filius sine Patre. Quia
scilicet sicut sunt inseparabiles in natura, [f. 285v] ita et
inseparabiles in personis. Sicut enim ipse Filius de Patre
dicit in ewangelio: Qui misit me mecum est.
Quomodo ergo reliquit Patrem ut adhereat uxori sue, idest
ecclesie sue, nisi illo modo quo superius dicit? Qui cum
in forma Dei esset non rapinam arbitratus est, esse se
equalem Deo, sed semetipsam exinanivit, formam
servi accipiens.
Ipsa igitur forme servilis accepcio
[ms: forma est servilis accepcio; PL: formae
servilis acceptio est exinanitio]
et ipsa exinanicio quamquam non sit divinitatis abolicio aut
nature amissio, tamen propter formam servi in qua
dinoscitur apparuisse, iure dicit Appostolus Patrem
reliquisse. Reliquit et matrem, scilicet synagogam veteri
testamento, carnaliter inherentem, et adhesit uxori sue,
idest ecclesie sue sancte.
|
Augustinus: De heilige apostel Paulus legt
deze passage zó uit: Dit is een groot raadsel. Maar
ik zeg het met betrekking op Christus en de kerk
[Ef. 5: 32]. Maar hoe
kan Christus de Vader verlaten als hij consubstantieel is
met de Vader? Of waar zou de Vader kunnen zijn
zonder de Zoon, als van diezelfde Zoon, die de
wijsheid is, wordt gezegd
dat hij stevig vasthoudt van het ene
uiteinde tot het andere en op zachte wijze over alles
beschikt [Wijsheid 8: 1]?
Kortom, als waar de Vader is ook de Zoon is,
kan de Vader niet zijn zonder de Zoon, noch de Zoon
zonder de Vader. Namelijk, zoals de twee onscheidbaar
zijn in nature, [f. 285v] zo zijn ze ook onscheidbaar in
persoon. Zoals immers de Zoon in het evangelie zelf
van de Vader zegt: Hij die me zendt is met mij
[Joh. 8: 29]. Hoe kan hij
dus de Vader verlaten om zich aan zijn vrouw te
hechten, dat wil zeggen: aan zijn kerk, als het niet is op
de manier zoals hierboven uitgelegd? Aangezien hij in
de vorm van God is, wordt hij niet beschouwd als zijnde
weggeroofd, hij is immers aan God gelijk, maar hij heeft
zichzelf leeggemaakt door de vorm
van een slaaf aan te nemen [Fil.
2: 6, 7].
Dat aannemen van de
slavenvorm en dat leegmaken, houdt evenwel niet in dat
hij afstand heeft gedaan van zijn goddelijkheid of van
zijn natuur, maar dat hij verschijnt in de vorm van een
slaaf in welke hij wordt herkend. Terecht zegt de
Apostel dus dat hij de Vader heeft verlaten. Hij heeft
ook zijn moeder verlaten, namelijk de synagoge van het
oude testament, waaruit hij vleselijk voortkomt, en heeft
zich aan zijn vrouw gehecht, dat wil zeggen zijn heilige
kerk.
|
Orosius: Cur Chaym ex terre fructibus
munera reprobantur, et Abel de adipibus gregis sui
munera suscipiuntur?
|
Orosius: Waarom werden de offergaven van
Kaïn uit de vruchten van de aarde afgewezen en de
offergaven van Abel uit de rijkdommen van zijn kudde
aanvaard [Gen. 4: 4]?
|
Agustinus: Caym gerebat typum iudeorum
qui illa corporalia sacramenta secundum testamentum
exercebant. Horum enim sacrificia, superveniente
[sic PL; ms: supervenienti] novi
testamenti fide, [contempta et evacuata sunt; et cristianorum sacrificia,
que ex innocencia Cristi innocentis agni constant, laudantur, que significabant
ipsius Abel ex ovibus munera] [sic PL; ms heeft in plaats van
deze passage: ex innocencia Deum laudantis, quod
significabat Abel ex ovibus munera]. Munera vero Caym
non accipiuntur. Unde et dicitur in psalmo:
Oblaciones et holocaustamenta noluit.
|
Augustinus: Kaïn staat voor de joden, die de
sacramenten volgens het oude testament uitvoeren. Hun
offers zijn immers, doordat ze verdrongen zijn door het geloof van het
nieuwe testament, veracht en vernietigd; en de
offers van de christenen, die bestaan uit de onschuld van
het onschuldige lam Christus, worden geprezen -- wat
wordt aangeduid door de offergaven van Abel uit zijn
schapen. De offergaven van Kaïn werden echter niet
aanvaard. In de psalm staat daarover: Zijn gaven en
brandoffers wilde hij niet [parafrase van Ps. 40: 7,
naar aanleiding van Hebr. 10: 5, 8].
|
Orosius: Quid significat quod Caym Abel
fratrem suum in agro interfecit?
|
Orosius: Wat is de betekenis ervan dat Kaïn
zijn broer Abel in een veld vermoordde [Gen. 4: 8]?
|
Agustinus: Iam superius diximus Caym
significare iu- [f. 286 r] deos qui Cristum occiderunt.
Occiditur itaque Abel minor natu, occiditur et Cristus,
caput populi minoris natu, a populo iudeorum maiore natu [sic
PL; ms om.: maiore natu], qui
Cristum occiderunt.
|
Augustinus: Zoals ik hierboven al zei: Kaïn
staat voor de jo- [f. 286r] den die Christus doodden.
Zoals Abel de jongstgeborene werd gedood, zo werd
ook Christus, het hoofd van het jongstgeboren volk, gedood door het
eerstgeboren volk van de joden, die Christus
doodden.
|
Orosius: Quomodo intelligendum est quod
sanguis Abel dicitur de terra ad Deum
clamasse [sic PL; ms: ad eum clamasse]?
|
Orosius: Op welke manier moeten we
begrijpen wat van het bloed van Abel wordt gezegd dat
het vanuit de aarde naar God roept[Gen. 4: 10]?
|
Agustinus: Sanguis Abel significat
sangwinem Cristi quo universa ecclesia accepto dicit:
"Amen". Nam qualem clamorem faciet universa ecclesia
dum potatur sangwine Cristi et dicit "amen", tu ipse si
potes considera. Iudei ergo qui intelliguntur in persona
Caym, quoniam non credentes in Cristo non potantur
sangwine Cristi. Maledicti sunt super terram, super illam
scilicet terram que apperuit os suum per confessionem et
bibit sangwinem fratris sui, idest Cristi sui. Quem quia
iudei non bibunt, ideo maledicti sunt.
|
Augustinus: Het bloed van Abel is het bloed
van Christus: als dat wordt aangenomen zegt de hele
kerk "amen". Stel je zelf eens voor, als je kunt,
hoeveel gedruis de hele kerk niet maakt
als ze van het bloed van Christus drinkt en "amen" zegt. De
joden dus, die aangeduid worden door de persoon van Kaïn,
drinken niet van het bloed van Christus, omdat
ze niet in Christus geloven. Vervloekt zijn zij over de
hele aarde, over die aarde namelijk die zijn gebeente
blootlegt
door een bekentenis en die het bloed drinkt van hun broeder,
dat wil zeggen van hun Christus. Dus
omdat de joden dit niet drinken, daarom zijn ze vervloekt.
|
Orosius: Quid significat quod Enoch,
septimus ab Adam, cum Deo ambulavit et non apparuit?
|
Orosius: Wat betekent het dat Enoch, de
zevende vanaf Adam, met God wandelde en niet meer
tevoorschijn kwam [Gen. 5:
24]?
|
Agustinus: Enoch septimus ab Adam
transfertur ad Deum et septimo requies promittitur
sanctis, quia in sexta etate seculi reformantur in
agnicionem Dei, ut transferantur ad requiem.
|
Augustinus: Enoch, de zevende vanaf Adam,
wordt overgebracht naar God en de zevende rustplaats
wordt beloofd aan de heiligen, omdat ze in het zesde
tijdvak van de wereld van vorm veranderen in erkenning
van God, opdat ze worden overgebracht naar de
rustplaats. [Raadselachtige zin,
hoewel toch wel duidelijk. De "rustplaats" is de
hemel. Over de verschillende
tijdvakken
zie het volgende hoofdstuk.]
|