|
De salons
De wortels van de saloncultuur lagen in de zeventiende
eeuw. Onder Lodewijk XIV werd de Franse
koningsmacht gecentraliseerd. De adel verloor tal van
privileges die haar tot een klasse van zelfstandige
machthebbertjes hadden gemaakt. De machtigste edelman
was niet langer degene met het meeste land en de meeste
pachters om uit te knijpen, maar degene die de grootste
invloed op de koning had. Alles draaide voortaan om het
hof: het ging erom bij de koning in het gevlei te komen.
|
|
Kunst en wetenschap speelden daarbij een grote rol: ze
waren een middel om de koning en zijn entourage te
amuseren en aan het denken te zetten. Vervolgens was er
sprake van een zichzelf versterkend effect: het hof en het
hofleven dienden als model voor de entourages die
invloedrijke hovelingen om zich heen schiepen en die op
hun beurt weer als entpunt dienden voor
invloedssfeertjes van de tweede graad, enz. Zo ontstond
de wereld van de salons, als een vlek van fractals die zich
steeds verder vertakken.
|
De salons waren oorspronkelijk een aangelegenheid van
de adel, maar al snel dienden ze ook om allianties te
smeden tussen de adel en de rijke burgerij. Ook rijke
burgerfamilies gingen eigen salons organiseren. De meest
invloedrijke salons waren die waarin de meeste
invloedssferen samenkwamen.
|
De salons vormden een netwerk, doordat gasten zich
vrijwel nooit beperkten tot maar één salon. Aan de
periferie van dat netwerk lagen de gespecialiseerde
salons, waar je bijvoorbeeld alleen niet-adellijke
philosophes tegenkwam of alleen burgergasten. Die
specialisatie was meestal geen kwestie van keuze. Als
belangrijke gasten hun neus optrokken voor jouw salon,
moest je je als gastvrouw tevredenstellen met de mindere
goden. Een salon kon van de ene dag op de andere in
ongenade vallen.
|
Aan het eind van de negentiende eeuw was het
verschijnsel "salon" volstrekt verburgerlijkt, maar werkte
dat mechanisme nog steeds. Veel hing af van de keuze van
de gasten. Nodigde je de verkeerde figuren uit, dan lag je
eruit. Sla de boeken van Marcel Proust er maar op na. In
de twintigste eeuw raakte de salon in onbruik.
|