De affaire-Sloterdijk
elders op het net
“Regeln für den Menschenpark”. Onder die titel gaf de Duitse filosoof Peter Sloterdijk eind juli 1999 een lezing in het Beierse slot Elmau, in het kader van een symposium rond het thema Ende des Seins -- Exodus from Being. Sloterdijk werd vooral bekend door zijn boek Kritik der zynischen Vernunft. Hij heeft een vlotte pen en weet geregeld in de publiciteit te komen. 
Zo ook nu. Zijn lezing vormde de opmaat tot een heuse affaire, die nog altijd voortwoekert, ook op het net. Sloterdijk wordt ervan beschuldigd een pleidooi te houden voor eugenetica. Hij is een fascist en bovendien een antisemiet -- althans, volgens zijn tegenstanders. Medestanders heeft hij niet zoveel. Op zijn best wordt hij welwillend besproken, zonder dat de betreffende auteur werkelijk zijn instemming betuigt.

De originele tekst van Regeln für den Menschenpark is te vinden in het archief van Die Zeit, de krant waarin ook het grootste deel van het debat zich afspeelde. Op dezelfde site een overzicht van de discussie.
Het ZDF-programma Nachtstudio kwam met een speciale uitzending rond de affaire. Daarin sprak Volker Panzer met Detlef Linke, Walther Zimmerli en Sloterdijk zelf. Op de ZDF-site de tekst van het tv-debat en natuurlijk achtergrondinformatie.
Krantenartikelen zijn te vinden op de sites van de Berliner Zeitung en de Zwitserse Basler Zeitung -- om maar een paar te noemen.

Voor meer ongezouten commentaar zijn er stukken van Erhard Fucke (op www.geistesleben.com), Florian Kappeler (op de site van het Keulse filosofiefaculteitsblad Philtrat) en Helmut Walther (die ook over een heleboel andere zaken een mening heeft).
Voor een theologische kijk op de affaire kunt u afreizen naar Münster. Sloterdijk bracht ook het monotheïsme een gevoelige klap toe, als we dit artikel mogen geloven. In de hemel zullen ze wel even “auw!” geroepen hebben.

Voor onleesbaar Duits filosofisch gewauwel tenslotte, verwijzen we u naar het artikel “Zarathustra ad portas?”, van Goedart Palm, in talrijke klonen op het net te vinden.

U kunt natuurlijk ook gewoon wachten tot de film uitkomt. Anthony Hopkins speelt het mensenpark. De rol van Sloterdijk wordt gespeeld door het gelijknamige station. Dat staat verder toch maar de hele dag te niksen.

Maarten Arends

 
Duitsland is nog altijd allergisch voor de Tweede Wereldoorlog. Elke toespeling op het fascisme is er één te veel. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk kan ervan meepraten. Het mensenpark bleek net een grasveldje te klein.

Door Patrick van IJzendoorn -- De vrijheid van de pers richt de stijl ten gronde, en tenslotte de geest. Dat wist honderd jaar geleden Galiani al. En hij niet alleen: “De vrijheid van de gedachte richt de denkers ten gronde,” schreef ook Friedrich Nietzsche in zijn nagelaten aantekeningen. 
Het tumultueuze debat rond de voordracht Regels voor het Mensenpark van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk geeft aan dat de pers weer honderd jaar later nog altijd niet is toegekomen aan de door Nietzsche gewilde, ware, diepe en zeldzame beschaving. 

In haar bijdrage aan de bundel die rondom de geruchtmakende voordracht is samengesteld, vraagt Grünen-politica en theologe Antje Vollmer zich af of het niet bar gesteld is met het ontwikkelingsniveau in de Duitse redactielokalen. “Hoe weinig hoef je van een tekst te hebben begrepen om daarover een kras oordeel te kunnen vellen?” 
Sloterdijk zelf zag in de hetze (“De boulevardpers dringt door tot de culturele bijlagen”) een bewijs voor de centrale gedachte van zijn essay, namelijk dat het humanistische tijdperk ten einde is. 
Het is tekenend dat de storm weer ging liggen nadat de tekst van Sloterdijks voordracht in Die Zeit was afgedrukt. Toen iedereen kon zien wat hij werkelijk had gezegd, was het snel gedaan met de opwinding. Een daarna gepubliceerd artikel van een Berlijnse ethicus vormde nog maar een briesje. 

Sloterdijk hield zijn voordracht in een Beiers slot, ten overstaan van een erudiet internationaal gezelschap. Normaal zou dat weinig ophef hebben veroorzaakt, ware het niet dat er ook een paar verdwaalde journalisten in de zaal zaten, die zich later (bij wijze van variant op de gelaarsde Nietzsche-lezers uit de jaren dertig) zouden ontpoppen als slapende Sloterdijk-toehoorders. 
De voordracht was een deel van een kettingbrief waarin Sloterdijk reageert op de Brief over het Humanisme van Martin Heidegger uit 1946. Die brief van de bekende professor uit Freiburg was op zijn beurt weer een reactie op een brief van een jonge Franse denker, Jean Beaufret, die zoals Sloterdijk schrijft “de vrijheid had genomen om zich tijdens de Duitse bezetting van Frankrijk te laten inspireren door een Duitse filosoof”. 
In zekere zin is de positie van Sloterdijk te vergelijken met die van Beaufret, aangezien het na-oorlogse Duitsland werd beheerst door de mentaliteitsmachthebbers van de Kritische Theorie, waarvan Jürgen Habermas het boegbeeld was. En Sloterdijk een leerling die het zinkende schip op tijd heeft verlaten. 
Heidegger schreef in zijn brief dat het humanisme, een agent van een tweeduizendjarig niet-denken dat zijn hoogtepunt kende tussen 1789 en 1945, zijn zin heeft verloren. De mens moet zichzelf niet meer als middelpunt zien, als heerser van het Zijn, maar als hoeder ervan. Het antropocentrische geweld heeft alleen maar geleid tot fascisme, communisme en amerikanisme, zei Sloterdijk in zijn voordracht, in navolging van Heidegger. 
Dat had hij nu niet moeten zeggen. Het was een van de twee passages waarbij de verdwaalde journalisten wakker schrokken. Eerder was hun rust al verstoord toen Sloterdijk het had over “de verduisterde jaren na 1945”, toen men het humanisme probeerde te reanimeren, een poging die gedoemd was dankzij de opkomst van de massacultuur. 

De massacultuur heeft gezorgd voor ontremming van de mens, in plaats van de remming waar het humanisme via het geschreven woord naar streefde. De ondermaatse reacties in de links-liberale kwaliteitskranten op Sloterdijks rede vormen een uitstekend bewijs voor deze these. Humanisten, zo bleek, zijn wel de laatsten die zich beschaafd gedragen wanneer hun temmende leer wordt aangevallen. 
“Wie is nog in staat de mens te temmen, als het humanisme als school van het temmen van mensen faalt?” vraagt Sloterdijk zich af. Een cruciale vraag, nu het temmen van mensen langzamerhand wordt vervangen door het genetisch telen van mensen, reeds door Nietzsche voorzien. 
Waar Nietzsche in het telen (van de laatste mens) een doelbewust project zag van bepaalde subjecten (de priester, de journalist, Socrates), daar vreest Sloterdijk een mensenteelt zonder teler, een subjectloze bioculturele stroming -- met commerciële motieven, zou ik eraan willen toevoegen. 
Voor- of tegenstander zijn van deze ontwikkeling is een zinloze bezigheid, volgens Sloterdijk. Het kan, dus het gebeurt. Helaas, lijkt Sloterdijk te denken. “Aangezien louter weigeren of afhaken op zijn eigen steriliteit pleegt stuk te lopen, zal het er in de toekomst wel op aankomen het spel actief mee te spelen en een codex van antropotechnieken te formuleren.” Hier reikt hij terug naar Plato (bij het horen van de naam van deze, in hun ogen, antieke voorloper van het kolonelsregime, schrikken de verdwaalde journalisten pas goed wakker), die een soort koninklijke antropotechniek voorstond. 
Sloterdijk wil hiermee zeggen dat hij hoopt dat een sturende en weldenkende elite het telingsproces een beetje kan sturen -- een opmerkelijk, want humanistisch standpunt, of op zijn minst modernistisch. 
Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon, zoals Sloterdijk ook zelf aangeeft: “Wat zich als nadenken over politiek voordoet, is in werkelijkheid een grondslagenonderzoek naar regels voor het beheer van mensenparken.” 

Mensenparken. Het hoge woord is gevallen. Tijdens een debat in De Rode Hoed, eind april 2000, zei Sloterdijk met zoveel woorden dat de mens maar eens aan de gedachte moet wennen dat hij in een park leeft, waar authenticiteit een verloren ideaal is. Maar anderen denken daar anders over. Sloterdijks landgenoot en gesprekspartner in De Rode Hoed Rüdiger Safranski bijvoorbeeld heeft zijn zoektocht naar authenticiteit nog niet opgegeven. 
En wat te denken van Habermas, die nadat hij Sloterdijks lezing onder ogen kreeg “authentiek fascisme” kraaide en zijn leerlingen aan het werk zette om Sloterdijk zwart te maken, zoals in de mentaal gestoorde Bondsrepubliek eerder de schrijvers Botho Strauss, Peter Handke en Martin Walser was overkomen. Deze aanval echter werkte averechts, ook al omdat Sloterdijk, die lange tijd van zijn leven een soort freelance-filosoof is geweest, over grote polemische kwaliteiten beschikt. Mogelijk heeft de rede als een rode lap gediend om Habermas en zijn sekte op stang te jagen, een soort koortsaanval te veroorzaken, de dood spoedig tot gevolg hebbend. 
In zijn repliek, eveneens gepubliceerd in Die Zeit, verklaart Sloterdijk de Kritische Theorie dan ook dood, om vervolgens te verzuchten: “Denken betekent danken, heeft Heidegger gezegd. Ik zou eerder zeggen, denken betekent herademen.” 
Zelf zegt Sloterdijk dat hij zich alleen maar bezighoudt met filosofie en zich nooit heeft geïnteresseerd voor de ethische vragen die de biotechnologie stelt. Het probleem van de biotechniek diende voor hem alleen maar als middel om enkele obstakels op te blazen, teneinde wat ruimte te maken voor zijn denken.

Peter Sloterdijk, Regels voor het Mensenpark, Amsterdam: Boom, 2000, 176 pp. Prijs: fl. 29.90. Epimedium
Juli 2000
Teksten © Maarten Arends en Patrick van IJzendoorn