In 1643 ontmoette
de Franse filosoof René Descartes in Den Haag de Duitse prinses
Elisabeth van de Palts. Elisabeth had een voorliefde voor wiskunde en metafysica
en vroeg Descartes of hij met haar wilde corresponderen. |
Door Hester Eymers
-- Al in de eerste brieven die Elisabeth van de Palts aan Descartes schrijft,
voelt ze hem duchtig aan de tand over de kwestie die nog altijd het meest
heikele punt vormt in zijn filosofie, de verhouding tussen lichaam en geest.
Descartes pleitte voor een strikt onderscheid tussen deze twee substanties,
aangezien hun aard volstrekt verschillend was: het lichaam is stoffelijk
en kenmerkt zich door de eigenschap 'uitgebreidheid', de ziel is onstoffelijk
en wordt gekenmerkt door 'denken'. Het probleem dat dit onderscheid
opriep, was hoe deze twee substanties samen konden gaan in één
persoon, want het was wel duidelijk dat een mens zowel een lichaam als
een geest had en dat deze op elkaar inwerkten. |
Descartes probeert
de verbinding te leggen door een beroep te doen op het begrip 'kracht',
maar daarmee is Elisabeth niet tevreden. Ze blijft erbij dat de ervaring
ons weliswaar leert dat lichaam en geest een eenheid vormen, maar dat het
tot nu toe een raadsel is hóe dat precies gebeurt. De scherpzinnigheid
en onafhankelijkheid van geest van de prinses blijkt al direct uit deze
eerste gedachtewisseling en geeft ook aan de rest van de correspondentie
vaart en esprit. |
Gaandeweg worden
de brieven wat persoonlijker van toon. Descartes, die thuis was op velerlei
gebied, geeft Elisabeth medische adviezen. Zij lijdt onder de vele tegenslagen
die haar familie te verduren krijgt en klaagt over maagkrampen en koorts.
Descartes maant haar opgewekt te blijven onder de slagen van het lot en
met de kracht van de rede haar emoties te beteugelen. Bij wijze van voortzetting
van deze stoïcijnse raadgevingen stelt de filosoof voor van gedachten
te wisselen over De vita beata van de Romein Seneca. |
Elisabeth stemt
in met het plan en Seneca's definitie van geluk en de wijze dit te bereiken,
worden aan een grondige analyse onderworpen. Beiden vinden zij Seneca uiteindelijk
te onduidelijk en te weinig systematisch. Descartes zet zijn eigen opvattingen
uiteen die Elisabeth duidelijk prefereert boven die van Seneca. Door haar
vragen zet ze Descartes ertoe aan zijn ideeën steeds verder te verfijnen,
wat uiteindelijk zal resulteren in de uitgave van de verhandeling Les
passions de l'âme. De scheiding tussen lichaam en geest die in
de Meditaties nog zo absoluut en onoverbrugbaar was, wordt hier
genuanceerd doordat het lichaam met zijn hartstochten in zekere zin 'denkt'. |
De briefwisseling
tussen Descartes en Elisabeth van de Palts is voorbeeldig uitgegeven. Korte
biografieën van de briefschrijvers bieden de lezer houvast doordat
de datum van een brief gekoppeld kan worden aan een bepaalde periode in
de levensloop. Het nawoord vult dit nog aan met een algemenere schets van
de historische omstandigheden. Om het af te maken is bovendien bij wijze
van inhoudsopgave een overzicht van de brieven en hun inhoud opgenomen. |
Des te spijtiger
is het dat het voorwoord, geschreven door René Gude, scheidend hoofdredacteur
van Filosofie Magazine, volledig detoneert met deze integer opgezette
uitgave. Gude poogt een inleiding op het denken van Descartes te geven,
maar doet dat in zulke populistische bewoordingen dat het de vraag is of
zijn boodschap overkomt. In zijn ijver de serieuze gedachtenwisseling tussen
Descartes en Elisabeth begrijpelijk te maken voor een breed publiek, schiet
hij nogal eens te ver door. Zo vergelijkt hij de adviserende rol die Descartes
in deze briefwisseling op zich neemt met ouders van tegenwoordig die er
evenmin aan ontkomen "hun nestblijvertjes het een en ander bij te brengen
voor ze met een eigen giropas en bonuskaart de wijde wereld ingestuurd
kunnen worden". |
Het is de vraag
of hij zijn doel op deze wijze niet voorbij schiet, want de verwachtingen
die deze uitleg op getapte toon wekken, zouden wel eens niet ingelost kunnen
worden door hetgeen volgt. Voor wie werkelijk geïnteresseerd is in
het denken van Descartes is dat maar beter ook. |